ROOD-WIT-BLAUW
We kennen in ons land (ontzettend veel) regels, vastgelegd in wetten en verordeningen.
Maar ook regels die niet altijd zijn opgeschreven: regels van moraal en fatsoen.
Op de eerste categorie zijn vaak sancties (straffen) gesteld, op de tweede niet, tenzij je misnoegen en misprijzen als een straf ervaart.
Voor de recreatieve zeilvaart gelden, zoals hopelijk bekend, wettelijke regels, bijvoorbeeld het Binnenvaartpolitiereglement. Maar voor de zeilvaart gelden er ook regels van moraal en fatsoen, soms opgeschreven, soms niet.
Zo bestaat er een zeiletiquette, niet vastgelegd en voorgeschreven door de overheid, maar in het verleden ontstaan in een bepaalde groep vanuit de behoefte om zaken binnen de groep netjes en ordelijk te regelen en vaak terug te vinden in publicaties en handboeken, in ons geval voor zeilers.
Soms gaat dat vastleggen wat verder zoals de zeiletiquette bij de Koninklijke Roei – en Zeilvereniging in een intern protocol.
Onderdeel van de zeiletiquette is de vlagetiquette. Ze geeft aan wáár je wordt geacht de natievlag te voeren, wannéér voer je de vlag en wanneer niet. Ze zegt ook iets over het voeren van andere vlaggen, zoals de verenigingswimpel en de beleefdheidsvlag als je op bezoek bent in een ander land.
Kern van de etiquette voor de natievlag is dat deze gevoerd mag worden van zonsopgang tot zonsondergang. Dat gebeurt niet altijd en ik heb ergens daarover het gezegde gelezen: “Als de vlag blijft staan na zonsondergang, dan vlag je voor de hoeren”. De diepere betekenis er van ontgaat mij wat, maar het drukt wél zoiets uit, als misprijzen en onfatsoen. Het is in ieder geval niet vleiend bedoeld.
En dat is nu precies de bedoeling van fatsoensregels: ze proberen tot uitdrukking te brengen wat in een groep betamelijk én onbetamelijk is.
En zo wordt het, ook in de recreatieve zeilvaart, betamelijk geacht om ’s avonds, vóórdat we te kooi gaan, nog even naar het achterschip te kijken of daar nog een dundoek hangt !!
Wim Schoon.